Author Archives: Jeroen Konings

Succesfactoren in samenwerken

Steiger Wellerwaard

We liepen tussen het frisse groen en over het verse zand. We hadden de aarde en het water gescheiden. We hadden grasscheutjes en vruchtdragend geboomte gebracht. En op die zonnige woensdagmiddag was daar de mens. In groten getale zelfs. En we zagen dat het goed was.

Die dag liep ik, met een afvaardiging van de gemeente en met de aannemer, over het zojuist opgeleverde terrein van recreatiegebied Wellerwaard. De middag eindigde op een terras, in de laatste zonnestralen van die dag. Daar hebben we een toost uitgebracht op de mooie resultaten én op de goede samenwerking die er steeds is geweest tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer. We hebben ook de tijd genomen om nog eens stil te staan bij wat nu de succesfactoren waren van onze samenwerking.

Vaak wordt gezegd dat voor een succesvol project voldoende tijd en geld noodzakelijk zijn. En dat er sprake moet zijn van routinewerk. Dit zijn allemaal vormen van luxe die we in dit project niet hadden.

Hoe is het dan mogelijk dat het toch zo succesvol is verlopen? Wij zijn ervan overtuigd dat dit komt doordat we hebben gewerkt aan het opbouwen van vertrouwen, doordat we elkaar wederzijds zaken bleven gunnen en doordat we altijd open met elkaar zijn blijven praten bij meningsverschillen.

Eerst nog even terug naar de luxes die we niet hadden en die dus ook niet noodzakelijk bleken voor een goede samenwerking tussen opdrachtgever en aannemer:

1. Routinewerk

Het aanleggen van Wellerwaard was alles behalve een routineklus voor de gemeente of de aannemer. De gemeente heeft nog niet eerder een recreatiegebied van deze grootte aangelegd. De aannemer heeft speciaal voor dit project een zandzuiger ontworpen en gebouwd.

2. Geld genoeg

In deze moeilijke economische tijd zal het niemand verbazen dat binnen de gemeente met argusogen werd gekeken of dit project wel binnen het budget zou blijven. Ook de subsidieverstrekker houdt goed in de gaten dat de verstrekte budgetten goed worden besteed en dat de aanbestedingsregels netjes worden gevolgd. Wellerwaard is mede daardoor opgeleverd binnen budget en binnen de planning.

3. Genoeg tijd

Als er één factor is, die in Wellerwaard vanaf het begin aanwezig is geweest, dan is dat wel de druk op de planning. We hebben Wellerwaard aangelegd met behulp van een Europese subsidie en bij die subsidie hoort een strenge deadline: eind 2014 moet het werk klaar zijn. Begin 2012 zag het niet naar uit dat dit zou lukken. Alle samenwerkende partijen hebben deze druk dagelijks gevoeld.

Wat zijn dan wel de bepalende succesfactoren? De volgende factoren bleken essentieel voor de succesvolle samenwerking:

1. Gun-factor

Bij een gezonde samenwerking is er voor alle partijen iets te verdienen. De opdrachtgever krijgt een project gerealiseerd voor een marktconforme prijs. De aannemer kan een werk uitvoeren met een gezonde financiële marge. Als één van de partijen denkt dit niet te kunnen realiseren, dan gaat dat ten koste van het project. Doordat we elkaar die winst hebben gegund is iedereen als winnaar uit de bus gekomen.

2. Vertrouwen

Het wordt wel eens gezegd dat een contract bestaat uit gestold wantrouwen. Zeker wanneer het contract vol staat met boetebedingen lijkt dit het geval. Bij de ontwikkeling van Wellerwaard hebben we ervoor gezorgd dat het contract nooit de dagelijkse samenwerking domineerde. In plaats daarvan hebben alle partijen de focus op het resultaat gelegd. Daardoor konden de contracten in de kast blijven liggen en was er vertrouwen dat we allen elkaars belang in het project respecteren.

3. Blijven praten bij meningsverschillen

Het is niet zo dat we bij de uitvoering geen meningsverschillen hebben gehad. Besteksposten die op verschillende manieren uitgelegd blijken te kunnen worden, problemen met onderaannemers. We hebben het allemaal meegemaakt. Bespreek met elkaar wat de gevolgen zijn voor het project, en hoe de problemen kunnen worden opgelost. Is dat moeilijk? Niet als je elkaar vertrouwt en elkaar wat gunt. Juist in deze situaties is het belangrijk om niet terug te vallen op contractdocumenten, maar om eerst vast te stellen wat écht belangrijk is.

Aan het eind van het etentje met de aannemer namen we afscheid van elkaar met de wens en de hoop om nog vaker samen mooie projecten te kunnen maken. Is dat niet de mooiste manier om een project af te kunnen sluiten?

G1000 Amersfoort – een jaar later

Alleen inspiratie of ook resultaten?
G1000-Stadscafe
Op 22 maart was het alweer een jaar geleden dat de G1000 in Amersfoort heeft plaatsgevonden. Bijna 1000 inwoners van Amersfoort hebben zelf projecten bedacht en in de steigers gezet om Amersfoort mooier en beter te maken. Democratische besluitvorming, maar dan anders. Ik had het voorrecht om al in een vroeg stadium de G1000 mee te organiseren en om de G1000 van begin tot eind mee te maken.
Op de dag zelf was “inspirerend” de meest gehoorde reactie. Ik had gehoopt om ook het woord “resultaat” te horen van deelnemers, maar dat bleef achter naar mijn gevoel. Ik was daarom erg benieuwd wat de inspirerende G1000 aan resultaten zou opleveren voor Amersfoort.

Nu, een jaar later maak ik voor mijzelf de balans op. Was het ‘slechts’ een inspirerende dag, of zijn er blijvende resultaten geboekt, die Amersfoort tot een mooiere en fijnere stad maken?

De grootste successen van de G1000 Amersfoort

1) Buurtweter

Veel inwoners van Amersfoort zien het nabuurschap als een groot goed. Breng je zieke buurvrouw een pannetje soep of help de buurman met zijn verbouwing. Onder de noemer “Buurtweter” is een themagroep aan de slag gegaan om het nabuurschap te stimuleren. Hun ontdekking was dat dit al zeer veel in Amersfoort aanwezig is, maar dat het weinig zichtbaar is en ook weinig waardering krijgt. Om bijzondere gewone Amersfoorters in het zonnetje te zetten heeft de themagroep een prijs ingesteld, een Buurtweter-tegel. Deze is inmiddels al verschillende keren uitgereikt, om waardering uit te spreken voor dit specifieke nabuurschap en om andere Amersfoorters te inspireren.

2) Keigroen samendoen

Een groener en energievriendelijker Amersfoort met een duurzame lokale economie en geen restafval. Dat is de ambitieuze doelstelling van de themagroep “Keigroen Samendoen”. De themagroep heeft in het afgelopen jaar samengewerkt met verschillende andere burgerinitiatieven met vergelijkbare doelstellingen. Dit heeft er toe geleid dat inwoners en raadsleden van Amersfoort nu gezamenlijk een groenvisie voor Amersfoort aan het opstellen zijn. Een unieke samenwerking!

3) Samen zorgen

Hoe gaan we voor elkaar zorgen als de overheid dat niet meer doet? Met de forse bezuinigingen maken veel mensen zich zorgen over de zorg. De themagroep Samen Zorgen zoekt naar nieuwe vormen van samenleven en zorg hebben voor elkaar. Ze organiseert hiervoor workshops.

4) Duurzaam Inbreiden

Leegstaande panden in de stad moeten worden benut. De themagroep Duurzaam Inbreiden benoemt de bijzondere, of juist ergerniswekkende locaties waar iets mee moet gebeuren. Ze halen ook ideeën en inspiratie op bij locaties waar een succesvolle transformatie heeft plaatsgevonden.

5) WijkG1000

Een G1000 op stadsniveau is mooi, een G1000 op wijkniveau maakt de thema’s nog lokaler en tastbaarder. Dit was het uitgangspunt voor de themagroep WijkG1000. De eerste wijkG1000 (met 100 deelnemers) heeft inmiddels plaatsgevonden in de Amersfoortse wijk Kruiskamp. Na het succes hiervan zijn in enkele andere wijken ook initiatieven opgestart.

De G1000 Amersfoort heeft veel los gemaakt bij deelnemers, waarnemers en andere betrokken burgers. Zij hebben zich verenigd in de online community G1000.nu. In deze community zijn de kernwaarden van de G1000 vastgelegd en wordt kennis en ervaring gedeeld. Vanuit de community wordt ondersteuning geboden aan nieuwe G1000-initiatieven. Amsterdam, Groningen, Maastricht, Uden, Apeldoorn, Den Haag. De lijst wordt steeds langer.

De G1000 Amersfoort is een groot succes als je kijkt naar de resultaten. Betrokken inwoners van Amersfoort steken zelf de handen uit de mouwen om stad mooier te maken. Ik ben er trots op dat ik, als betrokken burger en als professional, met mijn kennis en ervaring een steentje kan bijdragen aan een mooiere toekomst voor deze plaatsen.

Veiligheidscultuur als gevaar

Bouwplaatsveiligheid
Stoere mannen, oké. Maar veiligheid voor alles. Toch?

Enkele weken geleden sprak ik op een bijeenkomst over bouwplaatsveiligheid met zowel mensen uit de praktijk als met beleidsmakers. Ik was erg benieuwd naar hun visie over veiligheid op de bouwplaats. Uit de gesprekken kwam naar voren dat ze een groot verschil ervaren tussen de theorie en de praktijk. Anders gezegd: de voorschriften om veilig te werken zijn niet altijd praktisch uitvoerbaar.

Een dakdekker vertelde me dat maatregelen voor valbeveiliging het werkritme danig verstoren. Het aanbrengen van een dakrandbeveiliging kost tijd en geld. Een vallijn is ook vooral een struikellijn. Een beleidsmaker stak de draak met de meldingsplicht die hoort bij het signaleren van onveilige handelingen of situaties. Veiligheid is een kwestie van gezond verstand. Maar red je het daar wel mee met deze mindset?

De bouw is een gevaarlijke bedrijfstak. Dat komt door de aard van het werk, want we werken met potentieel gevaarlijke materialen en machines. Maar het is ook een gevolg van de veiligheidscultuur in de bouwsector: een wereld van stoere mannen die niet snel klagen. Een blauwe nagel, een pleister of een litteken is eerder een statussymbool dan het resultaat van onveilig werken. Is het in deze cultuur eigenlijk wel mogelijk om het aantal arbeidsongevallen naar beneden te brengen?

Er zijn meer sectoren die potentieel gevaarlijk zijn om te werken. Een voorbeeld is de petrochemie. Het hele VCA-systeem, tegenwoordig de standaard voor veiligheid in de bouw, is opgesteld in een samenwerking tussen de petrochemie en aannemersorganisaties. Maar de interpretatie van het begrip veiligheid is totaal anders.

Wanneer je als aannemer een klus moet uitvoeren op het terrein van de raffinaderij van Pernis wordt het echt niet geaccepteerd als je de veiligheid overlaat aan je “gezond verstand”. Nee, veiligheidsregels worden uiterst strikt opgevolgd. Een simpel voorbeeld: je houdt altijd de leuning van de trap vast, of je nu op kantoor bent of in een van de fabrieken. Me dunkt dat het hier om een volstrekt andere bedrijfscultuur gaat, maar wel vaak met dezelfde stoere mannen die ook in de bouw werken. Het kan dus wel! Het is een kwestie van bedrijfscultuur.

Enkele tips om de gewenste cultuurverandering te bereiken.

1. Creëer een gevoel van urgentie.
De ongelukjes die je op de werkvloer ziet zijn meestal een snee in de vinger of een hamer die op een duim belandt. Maar waar je je meer zorgen om moet maken zijn de ernstige ongevallen waarbij je in het ziekenhuis belandt, arbeidsongeschikt wordt of nog erger. Dat dit geen denkbeeldige risico’s zijn, blijkt uit de statistieken.

2. Spreek het gevoel aan, niet alleen de ratio.
Dat er dit jaar 70.000 mensen uit de bouw in het ziekenhuis terechtkomen is voor velen een abstract gegeven. Een filmpje van één van de slachtoffers kan veel meer impact hebben.

3. Cultuur is gedrag.
Spreek elkaar aan op onveilig gedrag. Onderzoek waarom dit gedrag toch voorkomt en hoe je dit samen kunt veranderen.

4. Beloon het goede.
Als je elkaar aanspreekt op gedrag, zorg dat het niet uitmondt in bestraffen van fout handelingen. Creëer een werksfeer waarin je het signaleren en verbeteren van onveilige situaties beloont en niet bestraft.

5. Richt je op wat goed gaat.
Zoek goede voorbeelden en zet ze in het zonnetje. Je kunt leren op basis van successen en groeien door datgene te versterken wat al werkt.

6. Gebruik de staande organisatie als uitgangspunt.
Verstop veiligheid niet in een projectgroepje of een taskforce. Elk team heeft zijn eigen verantwoordelijkheid.

7. De top van het bedrijf moet zijn onvoorwaardelijke en langdurige steun verlenen.

En tot slot moet de top van het bedrijf de uitvoering van het veiligheidsbeleid altijd steunen. De meeste ongelukken gebeuren op de bouwplaats en elke werknemer moet zich gesteund weten als hij onveilige situaties niet accepteert.

Mooi werk! Maar wat leerde ik ervan?

Steiger in de ochtendrijp
Hoera! Het project Wellerwaard waar ik al die tijd met veel plezier aan werkte, is gereed. De vlag mag uit, want samen realiseerden we Wellerwaard netjes binnen planning én budget. Je zou bijna denken dat het allemaal vanzelf ging, maar toch is dat niet zo. Tijdens het hele traject kwamen we heel wat grotere en kleinere problemen tegen. Problemen die we niet alleen keurig oplosten, maar waarvan het team dat aan het project werkte ook leerde. Ik deel graag mijn 3 belangrijkste leerpunten met jullie.

Probleem 1: door de crisis gaan bedrijven failliet, of ze hebben problemen met levering of voorfinanciering
Dit heeft vanzelfsprekend veel impact. Het zorgt voor vertragingen in het project en soms moeten de aanvankelijke plannen zelfs worden bijgesteld. Daarom is het zaak om vooraf goed te kijken welke leveringen eventueel risicovol kunnen zijn. Levering van producten die maar één producent hebben, dragen bijvoorbeeld (extra) risico met zich mee. Je kunt het risico beperken door van dit bedrijf de financiële positie goed te onderzoeken. En zorg in ieder geval dat je waar mogelijk alternatieven achter de hand hebt!

Probleem 2: de vertaling van ontwerp naar productie bij custom design is erg vertragend
Bij Wellerwaard hadden we te maken met veel op maat ontworpen zaken. De toiletgebouwen, de bruggen en het straatmeubilair, bijvoorbeeld. Dit zorgt vanzelfsprekend voor een unieke uitstraling van het project, maar het zorgde ook voor een gemeenschappelijk probleem. Al de genoemde onderdelen van Wellerwaard waren namelijk kritisch in de planning en er moest hard gewerkt worden om ze op tijd af te hebben.
Terugkijkend zie je hierbij dat er steeds we op dezelfde plek vertraging opliepen: de stap van het definitief ontwerp naar de productie verliep stroef, doordat er vragen waren over detailleringen, materialen en uitvoerbaarheid. Om te zorgen dat alle architectonische onderdelen volgens planning lopen, is het zaak om al tijdens de ontwerpfase een deskundige op het gebied van productie bij het project te betrekken.

Probleem 3: in een latere fase moeten nog ontwerpwijzigingen plaatsvinden
Dat de toekomstige beheerder al in de ontwerpfase bij het project betrokken moet worden, is algemeen bekend. Dit geldt voor zowel de openbare ruimte als de nutsvoorzieningen en het vastgoed. Desondanks bleek ook bij dit project weer dat we gedurende het hele proces last hadden van voortschrijdend inzicht. Hierdoor waren aanpassingen noodzakelijk.
Dit hadden we kunnen voorkomen door het ontwerp (nog) beter door te spreken met de afdeling beheer. Dan hadden we kunnen zorgen dat bepaalde delen van het ontwerp niet overnieuw hoefden te doen, waardoor we nu vertraging opliepen en daardoor meer geld kwijt waren. Het is wellicht een open deur, maar om tocht te voorkomen is het goed om die in ieder te voorzien van goed hang- en sluitwerk!

Gelukkig hebben we deze uitdagingen tot een goed eind kunnen brengen, al heeft het wel extra energie gekost. Een goede evaluatie zorgt ervoor dat je die energie bij een volgend project weer op andere plekken in het project kunt inzetten!

Een gezond 2015?

Oliebollen
Verschuil jij je ook achter de bedrijfscultuur als het om veiligheid gaat?

Ik wens je graag een voorspoedig en bovenal gezond 2015. Met name dat laatste zul je nodig hebben! Want als je werkzaam bent in de bouw, dan werk je in één van de gevaarlijkste sectoren van Nederland. Ook het komende jaar zullen 65.000 tot zelfs 70.000 mensen van een bouwplaats afgevoerd worden, omdat een arts ze vanwege een arbeidsongeval moet behandelen.

En 25 tot 30 van de ongelukken is zelfs zo ernstig, dat het slachtoffer het niet meer kan navertellen!

Nog een ander ongelukkig cijferfeitje? Ongeveer een derde van alle bedrijfsongevallen gebeurt in de bouw. En dat terwijl slechts 7% van de beroepsbevolking in de bouwsector werkt.

Ik realiseer me dat het geen fijne boodschap is om het nieuwe jaar in te gaan, maar het is wel de realiteit. Ik kan een koude berekening maken over de economische schade die dat oplevert, maar met de gezellige feestdagen nog vers in het geheugen moet ik vooral denken aan alle gezinnen die hiermee geconfronteerd gaan worden in 2015.

Je zult het met me eens zijn: dit zijn schokkende cijfers! Hoe kan het dat dit kennelijk geaccepteerd wordt en dat deze situatie blijft voortbestaan? Als het goed is, heeft iedereen op de bouwplaats toch een VCA-certificaat? En in de directiekeet ligt toch een V&G-plan? Tja…

Als ik zelf rondkijk op bouwplaatsen, dan zie ik toch echt regelmatig mensen aan het werk zonder bouwhelm – of op een steiger staan zonder beveiligingsmiddelen. Voor de ‘goede’ orde: de helft van de ongevallen komt door een val van een steiger, ladder, dak of verdieping.

Ongevallen ontstaan vaak door het niet juist toepassen van persoonlijke beschermingsmiddelen, of doordat mensen veiligheidsprocedures niet goed opvolgen. Hoe er in de praktijk wordt omgegaan met veiligheid heeft alles te maken met de bedrijfs(tak)cultuur.

Maar wie ben ik om hier wat van te zeggen? Ik heb namelijk ook niet altijd mijn veiligheidsschoenen aan en ik liep te lang op bouwplaatsen rond zonder VCA. Ook ik verschuil me achter de cultuur in de bedrijfstak. En ook ik verschuil me achter het feit dat ik er nog nooit op aangesproken ben…

Vanaf nu is er geen excuus meer! Betrokkenheid van het management is de essentiële voorwaarde om de bedrijfscultuur te veranderen, aldus de inspectie SZW (voorheen bekend als Arbeidsinspectie). Ik kan de onveiligheid op bouwplaatsen niet accepteren en ik zal daarin zelf de eerste stap voor verandering zetten. Daarmee zorg ik niet alleen voor mijn eigen veiligheid, maar ik zorg bovenal voor een veiligheidscultuur in mijn projecten.

Veiligheid als prioriteit. Ik wens geen ambulances op mijn projecten. Niet voor mensen die er werken en ook niet voor mensen die per ongeluk op de bouwplaats verzeild zijn geraakt. Mijn missie om om de bouw net zo veilig te maken als andere bedrijfstakken in Nederland. Daar ga ik mij vanaf nu voor inzetten.

Daarom kan ik ook vol overtuiging zeggen waar ik dit verhaal mee begon: ik wens je een gezond 2015!

Projecten afronden. Zo doe je dat!

Speeltoestellen Wellerwaard
In december 2012 ging de eerste schop de grond in en nu, twee jaar later, is het project bijna gereed. En eigenlijk begon de voorbereiding van recreatiegebied Wellerwaard in de Noordoostpolder al jaren daarvoor.

Heerlijk vind ik het om een project vanuit de planfase tot aan de uiteindelijke realisatie door te trekken. Ambities en ideeën uitkristalliseren -soms onder hoge (tijds)druk- aannemers en leveranciers vinden met dezelfde hoge ambities, die het werk buiten gaan uitvoeren en samen met hen de problemen oplossen die je tijdens de uitvoeringsfase altijd tegenkomt. Langzamerhand passen de verschillende op de tekentafel ontworpen projectonderdelen als puzzelstukjes in elkaar.

En dan is het opeens zover: het project is af. Het hekwerk om het bouwterrein wordt opgeruimd en de bordjes met ‘Verboden Toegang’ worden weggehaald. Het resultaat van al dat werk: een prachtig opgeleverd recreatiegebied, waar iedereen van kan en mag genieten.

Vaak vergeten we die belangrijke laatste stap bijna: het goed afsluiten van een project.

Juist omdat ik er nu met afsluiting van Wellerwaard weer middenin zit, is het goed om hier de aandacht op te vestigen. Wat mij betreft bestaat die afsluiting uit drie elementen en fases. Ik wil ze hieronder graag bespreken.

1. Overdracht

Tijdens de bouw- en aanlegfase draagt de projectmanager (samen met zijn projectteam) de verantwoordelijkheid. Maar wanneer het project eenmaal is voltooid, verandert dat: de projectmanager wordt gedechargeerd en het projectteam ontbonden. Niet alleen die prachtige zwemplas met alle faciliteiten, maar ook alle projectdossiers en -archieven dragen we netjes over aan de beheerorganisatie.

2. Evaluatie

‘Ieder project is uniek’. Hoewel een verleidelijke gedachte, is het niet waar. Al jouw ervaringen uit dit project vormen een waardevolle basis voor een ander in een volgend project! Plan daarom evaluatiesessies in, nu het projectteam nog compleet is. Direct na afsluiting van het project moet je evalueren hoe het project verliep. Wat ging er goed, en wat kon of moest beter?

Ook belangrijk: evalueer na een tijdje of het projectresultaat uiteindelijk voldoet aan de doelstellingen van de businesscase. In het geval van Wellerwaard: ligt het strand inderdaad vol op een mooie zomerse dag? En: komen wandelaars, fietsers en ruiters graag naar het recreatiegebied? Is dat het geval, dan is het geïnvesteerde geld goed besteed!

3. Feestje!

Ik heb het vaker gezegd: succes moet je vieren! Laat aan iedereen weten wat je bereikt heb en wees daar trots op. Vier het resultaat samen met je projectteam, met partners in het project, aannemers, omwonenden en natuurlijk met de toekomstige gebruikers.
Resultaat bereiken is namelijk nooit vanzelfsprekend. Mensen moeten zich ervoor inzetten en af en toe een stapje extra zetten. Laat aan iedereen zien dat je dat hebt gezien en waardeert!

In Wellerwaard is het nu nog niet zover. Tot het eind van het jaar moeten we nog hard werken, maar in januari zal het gebied de eerste gasten kunnen verwelkomen.

Wil jij een uitnodiging ontvangen voor de feestelijke opening van Wellerwaard? Dat kan!
De voorbereidingen voor het openingsfeest zijn al in volle gang. Laat je contactgegevens hieronder achter, dan zorg ik er persoonlijk voor dat je een uitnodiging krijgt als het eenmaal zover is.

Fout: Contact formulier niet gevonden.

“Als je bereid bent interessant te falen, zou je wel eens interessant kunnen slagen.”

Bouwplaats
Zo af en toe vind je eens iets. Eerder schreef ik al hoe mijn oog viel op het boekje ‘De kleine PRINCE 2’ uit 2002. Vandaag wil ik graag een andere vondst met u delen. Namelijk bovenstaande quote van de Amerikaanse schrijver Edward F. Albee.

Ik vond de uitspraak op mijn scheurkalender. Zo af en toe belanden de blaadjes van de kalender voor onbepaalde tijd op het prikbord. Dan is de boodschap het gewoon waard om langer aandacht te krijgen. Dat gold ook voor deze quote.

De uitspraak van Albee omschrijft dan ook nog eens mooi één van de principes van PRINCE2. In twee eerdere artikelen legde ik al eens uit welke processen en thema’s bij PRINCE2 horen, de quote van Albee is een mooie gelegenheid om in dit blog de serie af te sluiten met de 7 principes van PRINCE2.

Deze 7 principes vormen de basis van PRINCE2:

1. Voortdurende zakelijke rechtvaardiging
2. Leren van ervaringen
3. Gedefinieerde rollen en verantwoordelijkheden
4. Managen per fase
5. Manage by exception
6. Productgerichte aanpak
7. Aanpassen aan de projectomgeving

Laten we de principes eens stuk voor stuk nader bekijken.

1. Voortdurende zakelijke rechtvaardiging

Ieder project heeft een verwacht resultaat; een reden om te bestaan die we vastleggen in de Business Case. Voor bedrijven gaat het vaak om financieel resultaat, maar overheden voeren vaak juist projecten uit met een maatschappelijk belang. Tijdens een project moet je continu in de gaten houden of je het gestelde resultaat nog wel gaat halen. Soms is het noodzakelijk om het verwachte resultaat bij te stellen, maar als dat resultaat niet meer opweegt tegen de kosten, is het zaak om het project af te breken.

2. Leren van ervaringen

Daar komt de uitspraak van Edward F. Albee om de hoek zetten. Als je faalt, doe het dan interessant. Het is namelijk onvermijdelijk dat in projecten dingen fout gaan. Elk project is immers uniek!
Maar van fouten kun je leren. Leg die lessen vast en zorg dat ze bij volgende projecten opvraagbaar zijn. En zorg er natuurlijk ook voor dat je leert van fouten uit het verleden.

3. Gedefinieerde rollen en verantwoordelijkheden

In een PRINCE2-project is voor iedereen duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is, omdat van een aantal rollen een beschrijving vaststaat, inclusief bevoegdheden.

4. Managen per fase

Verdeel en heers. Deel een project op in fases, waardoor je jezelf dwingt om een fase eerst netjes af te ronden, voordat je aan de volgende stap begint. Een fase-overgang is bovendien een mooi moment om te controleren of alle uitgangspunten (nog) kloppen; het is een extra moment om bij te sturen.

5. Manage by exception

Binnen het project zijn alle taken verdeeld en iedereen kent zijn verantwoordelijkheid om de eigen doelen te behalen. Pas als het bereiken van dat doel mis dreigt te gaan, schakelen we het hogere management in.

6. Productgerichte aanpak

Voor een projectmanager is het niet het belangrijkst hoe een doel wordt bereikt, veel belangrijker is wat er wordt bereikt. Hoe het doel uiteindelijk bereikt gaat worden, is de verantwoordelijkheid van degene aan wie het gedelegeerd is.

7. Aanpassen aan de projectomgeving

PRINCE2 is een zeer uitgebreid hulpmiddel bij het managen van een project. Welke tools een projectmanager gebruikt is projectafhankelijk. Zodoende verschilt de manier waarop PRINCE2 wordt toegepast dan ook per project. Maar: voor de goede toepassing van PRINCE2 mag aan de 7 principes niet gesleuteld worden!

Met dit artikel komt een eind aan een serie van 3 blogs over PRINCE2. Wil jij de gebundelde stukken ontvangen in een handig bewaardocument? Vul hieronder je naam en e-mailadres in.

Als bonus ontvang je ook nog de 7 valkuilen van PRINCE2.

Fout: Contact formulier niet gevonden.

89 Projectrisico’s die je niet gaat vinden met een risicosessie

watergang
Mijn trainer tijdens een cursus Risicoanalyse vertelde eens dat ze nog maar weinig geloof had in grote plenaire risicosessies. Haar reden? Omdat uit dit soort sessies toch altijd dezelfde risico’s komen.
En deze 89 risico’s stonden keurig netjes opgesomd in een bijlage van het cursusboek.

Ik vind wel dat risicosessies een hele goede basis vormen voor een grondig risicodossier. Waarom? Dat zal ik je hieronder uitleggen.

Projectrisico’s inventariseren we al jaren in een risicosessie. We zitten dan met een grote groep mensen in een grote kring en iedereen geeft aan welke problemen er bij het project kunnen voorvallen. De uitkomst van zo’n uitgebreide risicoanalyse leggen we vervolgens vast in een risicodossier.
In dat dossier staan beheersmaatregelen, die we gedurende een project uitvoeren volgens de zogenaamde risicomanagementcyclus.

Risicomanagementcyclus

Zo moeten we het in mijn ogen blijven doen, mits de sessieleider in staat is om te voorkomen dat we in algemeenheden blijven hangen. Bij een goede sessie zijn altijd de belangrijkste stakeholders aanwezig: projectmanagers, opdrachtgevers, opdrachtnemers, leden uit een stuurgroep of andere specialisten. Het is afhankelijk van de aard en het doel van de sessie wie er een uitnodiging krijgt, maar deze deelnemers zijn niet altijd ervaren in het opsporen en benoemen van risico’s. Dat zorgt vaak voor een algemene omschrijving, waarvoor het veel moeilijker is om een effectieve beheersmaatregel te bedenken.

Een voorbeeld.
Bij de start van de uitvoering van een infrastructureel project wordt als ongewenste situatie genoemd: ‘Er doet zich een wijziging voor in het Programma van Eisen’.

Vanzelfsprekend is het erg vervelend als dit in de uitvoeringsfase optreedt. Zo’n Programma van Eisen (PvE) is immers een contractstuk en het rommelen aan een contractstuk heeft vaak gevolgen voor planning en kosten. Een projectmanager wil dit graag voorkomen. Er moet dus een goede beheersmaatregel voor worden bedacht.

Maar bedenk maar eens een goede maatregel voor zo’n algemeen beschreven risico. Eigenlijk wil je vooraf zo precies mogelijk weten wat er tijdens de uitvoeringsfase allemaal nog aan dit PvE kan worden gewijzigd. Is er bijvoorbeeld nog een onderdeel in het PvE dat nog ter discussie staat? Heeft een vergunningverlener misschien nog invloed op het PvE? Of is er wel voldoende tijd genomen voor een deugdelijk PvE?

Door veel exacter te omschrijven wat er zou kunnen gebeuren, kun je ook veel preciezer aangeven hoe je dit kunt voorkomen.

Met andere woorden: het is zaak de diepte in te gaan. Die 89 standaardrisico’s waar mijn trainer het al over had, moeten we niet gaan bedenken tijdens een risicosessie. Het is juist zaak om ze tijdens toekomstige risicosessies projectspecifiek te maken en een goede sessieleider kan de deelnemers daarbij helpen!

Op deze manier schrijven we risicosessies niet af, maar maken we ze juist veel diepgaander, effectiever en daarom belangrijker. Zo kunnen we weer jaren vooruit!

Omdat ik graag wil dat je bij een volgende sessie meteen de diepte in kunt, krijg je van mij de 89 standaardrisico’s alvast cadeau!
Wil jij deze lijst in je mailbox ontvangen? Vul dan hieronder je e-mailadres in en dan stuur ik je ze toe. Ik zorg er dan ook voor dat je maandelijks mijn andere praktische tips en trucs automatisch toegezonden krijgt.

Fout: Contact formulier niet gevonden.

De 7 processen van PRINCE2

Een kraan egaliseert de berm - de final delivery komt in zicht
In een eerder artikel schreef ik al eens welke impact PRINCE2 heeft op projectmanagement. Ik richtte me toen op de zeven thema’s van PRINCE2. Het model van PRINCE2 wordt beschreven met zeven thema’s, zeven processen en zeven principes. In dit artikel beschrijf ik de processen.

Een project volgens PRINCE2 bestaat uit verschillende processen. Het project doorloopt deze processen voor een groot deel parallel.
Prince2: processen

1) Starting Up a Project (SU)

In deze fase wordt het project voorbereid, nog voor de werkelijke start van het project. De opdrachtgever van het project stelt een projectmanager aan en het projectteam wordt samengesteld. Op hoofdlijnen wordt de business case opgesteld.

2) Initiating a Project (IP)

“Eerst denken, dan doen” is het motto van dit proces. In dit proces wordt het eindresultaat beschreven, het projectplan wordt opgesteld end e taken en verantwoordelijkheden worden verdeeld. Dit wordt vastgelegd in een Project Initiation Documentation (PID). Het PID is het draaiboek voor het project.

3) Directing a Project (DP)

Dit proces geeft de rol van de stuurgroep aan. Dit proces start na de opstart van het project en duurt tot het einde van het project. De stuurgroep autoriseert de start en de afsluiting van de meeste processen. De stuurgroep controleert of het project binnen de afgesproken toleranties blijft. Uiteindelijk besluit de stuurgroep ook over de afsluiting van het project.

4) Controlling a Stage (CS)

In het PID is vastgelegd welke fases het project doorloopt. De projectmanager controleert of de fase binnen de toleranties blijft voor tijd, geld, risico’s, kwaliteit en scope. Wanneer deze in gevaar komen moeten er maatregelen worden genomen. De stuurgroep beslist uiteindelijk over de start en de afsluiten van een projectfase.

5) Managing a Stage Boundary (SB)

Aan het eind van elke fase moet de stuurgroep geïnformeerd worden over het verloop van de fase. De stuurgroep kan dan beslissen of een fase kan worden afgesloten en de volgende fase kan worden opgestart. In het proces Managing a Stage Boundary krijgt de stuurgroep een geactualiseerd projectplan en een geactualiseerde business case. Het eindrapport voor de huidige fase wordt opgesteld en het plan voor de volgende fase. Wanneer de stuurgroep deze autoriseert kan de volgende fase starten.

6) Managing Product Delivery (MP)

Tot nu toe zijn er alleen processen beschreven die betekenis hebben voor het projectmanagement. Uiteindelijk moet er ook werk worden uitgevoerd. Dat gebeurt in dit proces. De projectmanager delegeert taken aan bijvoorbeeld teammanagers. Deze accepteren een takenpakket, voeren het uit en leveren het resultaat weer op aan de projectmanager.

7) Closing a Project (CP)

Wanneer alle projectfasen zijn doorlopen en zijn afgerond kan het project worden afgesloten. De stuurgroep controleert of alle resultaten zijn behaald. Het kan ook zijn dat een project voortijdig wordt afgesloten. In dat geval is het eindresultaat niet behaald, maar zijn er mogelijk wel nuttige tussenresultaten bereikt. Deze worden ook veiliggesteld. Nadat het project is geëvalueerd kan de stuurgroep het project afsluiten.

In een later artikel zal ik ook de principes van PRINCE2 benoemen.

Wil je automatisch een bericht ontvangen zodra het volgende artikel verschijnt? Laat dan hieronder je mailadres achter.

Fout: Contact formulier niet gevonden.

Vakantie? Geen tijd te verliezen!

Toekomstig beeld van een camping volgens Robbert en Rudolf Das
Vakantietijd.

De een gebruikt de vakantie voor verre reizen, een ander gebruikt de rustige periode om achterstanden weg te werken op het werk. Ik gebruik de vakantie als een moment voor reflectie. Deze maand is het twee jaar geleden dat J.Konings Projectmanagement is opgericht. Dat is een mooi moment om terug te kijken op de voorbije jaren.

2012

We stappen in een tijdmachine en gaan terug naar de zomer van 2012. Die zomer had wel wat weg van de huidige zomer. Over het algemeen een prima weertje en Nederland vermaakt zich aan het strand. Toch is het ook het jaar waarop de crisis op zijn hoogtepunt, of eigenlijk dieptepunt, is. De Europese regeringsleiders doen er alles aan om de euro te redden. Griekenland bezwijkt bijna onder maatregelen van de Europese trojka en wankelt op de rand van de afgrond. Spanje heeft grote moeite om de overeind te blijven. Als het land omvalt kan het Griekse recept geen soelaas bieden, daarvoor is het land te groot.

De crisis speelt zich niet alleen af op Europees niveau. Ook in Nederland slaat de crisis hard toe. Dagelijks komen bedrijven in het nieuws die hard moeten reorganiseren of het helemaal niet meer redden. In de bouw vallen harde klappen. Medio 2012 meldt 53% van de bouwbedrijven stagnatie vanwege te weinig orders. In de woningbouwsector is dat zelfs 60%. Het is dan ook geen wonder dat 40% van B&U-bedrijven verwacht te gaan krimpen in personeelsopvang.

En toch zijn er op dat moment al lichtpunten aan de horizon voor hen die het willen zien. Minister Jan Kees de Jager heeft grote zorgen over de euro, maar zijn zorgen groeien in ieder geval niet meer. De beurs , altijd een aardige indicator hoe de beleggers tegen de toekomst aan kijken, houdt aardig stand, ondanks de onzekerheid over de euro. Er wordt zelf een heuse zomerrally verwacht. Betekent dit dat de trend wordt gekeerd? Hebben we het dieptepunt bereikt en is dit de start van herstel?

2014

We reizen met onze tijdmachine weer terug naar 2014. Hoe is het met de euro afgelopen? Griekenland leeft nog en werkt hard aan herstel. De steun uit Europa wordt afgebouwd en het land kan zelf weer de kapitaalmarkt op. Spanje heeft een klein steunpakket gekregen uit Europa maar is dat al weer aan het afbetalen. Andere Zuid-Europese landen als Portugal en Italië hebben kritische tijden gekend maar zijn nu in rustiger vaarwater gekomen.

Ook in Nederland is het herstel zichtbaar. De Nederlandse regering heeft in Europa even onder verstevigd toezicht gestaan vanwege een oplopend begrotingstekort, maar dat is alweer bijna vergeten. Het aantal werkelozen bereikte eind 2013 nog een piek, maar daalt sindsdien gestaag.

De conjunctuurmeting van het EIB laat vooral stijgende lijnen zien. Sinds begin 2013 is er een stijgende lijn te zien in de grootte van de orderportefeuilles van de bouwbedrijven. Het percentage bouwbedrijven met stagnatie vanwege te weinig orders is gedaald tot 35%. Vooral in de woningbouw is de stagnatie flink gedaald, al heeft nog steeds 40% van de woningbouwbedrijven te maken met te weinig orders.
Als je 2014 vergelijkt met 2012 is er een duidelijke opgaande lijn te zien. Maar zet deze ook voort?

2016

We zetten de teller van de tijdmachine op 2016 voor een kijkje in de toekomst. De woningmarkt heeft sinds 2008 behoorlijk op slot gezeten, maar de woonwensen van mensen zijn wel veranderd. Gezinnen zijn groter of kleiner geworden, veel mensen zijn van werk veranderd en een grote groep starters staat te popelen om de woningmarkt te betreden. Als de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zich hebben doorgezet, dan is de werkeloosheid in 2016 verder gezakt en durven deze mensen het weer aan om een huis te kopen. Als ook het economisch herstel door heeft gezet, dan zullen ook de banken weer meer hypotheken kunnen verstrekken. Voor de bouwsector betekent dit dat er een enorme inhaalslag moet worden gemaakt. De behoefte die vanaf 2008 voor een groot deel is uitgesteld, zal nu alsnog worden ingevuld.

Wat betekent dit voor gemeenten? In 2008 waren veel gemeenten samen met projectontwikkelaars nog druk bezig met het realiseren van grote bouwplannen. Jarenlang waren deze plannen een grote bron van inkomsten voor gemeenten. Maar toen de crisis zich aandiende verdwenen deze plannen steeds vaker voor onbepaalde tijd in de koelkast. Nu het tij weer gekeerd is zullen ze er weer uit worden gehaald, maar zijn ze nog niet over hun houdbaarheidsdatum heen? Voor de laatste keer stappen we weer in de tijdmachine, om terug te keren naar het heden.

2014

De woningmarkt is behoorlijk veranderd. Grote projectontwikkelaars hebben zich behoorlijk teruggetrokken. Particulieren opdrachtgevers zijn in de vrije ruimte gesprongen en hebben een grote rol gekregen. De overheid stelt zich nu vaker op als facilitator dan als initiatiefnemer. De bestaande plannen moeten daarom kritisch worden beoordeeld of deze nog wel passen bij de nieuwe tijd. Vaak zal een behoorlijke herziening nodig zijn en dit soort processen kosten veel tijd, je bent zo twee jaar verder.

Het goede nieuws is dat je dus precies genoeg tijd hebt om in 2016 prachtige woningen te kunnen aanbieden die op dat moment nodig zijn! Nu is de tijd aangebroken om de crisis van je af te schudden en weer naar de toekomst te kijken. Onderzoek je woningbehoefte, maak plannen en zorg dat je over een paar jaar vooraan staat als grote groepen kopers zich weer melden op de woningmarkt!

Aan de slag, er is geen tijd te verliezen. Nou ja… eerst even vakantie vieren om straks met een opgeruimde geest de belangrijke taak op te pakken.

Wil je graag dat ik vrijblijvend eens met je meekijk hoe toekomstbestendig jouw plan nog is? Laat dan hieronder je gegevens achter. Na mijn vakantie neem ik direct contact met je op.

Ik wens je een fijne vakantie toe.

Fout: Contact formulier niet gevonden.

« Older Entries