Veiligheidscultuur als gevaar

Bouwplaatsveiligheid
Stoere mannen, oké. Maar veiligheid voor alles. Toch?

Enkele weken geleden sprak ik op een bijeenkomst over bouwplaatsveiligheid met zowel mensen uit de praktijk als met beleidsmakers. Ik was erg benieuwd naar hun visie over veiligheid op de bouwplaats. Uit de gesprekken kwam naar voren dat ze een groot verschil ervaren tussen de theorie en de praktijk. Anders gezegd: de voorschriften om veilig te werken zijn niet altijd praktisch uitvoerbaar.

Een dakdekker vertelde me dat maatregelen voor valbeveiliging het werkritme danig verstoren. Het aanbrengen van een dakrandbeveiliging kost tijd en geld. Een vallijn is ook vooral een struikellijn. Een beleidsmaker stak de draak met de meldingsplicht die hoort bij het signaleren van onveilige handelingen of situaties. Veiligheid is een kwestie van gezond verstand. Maar red je het daar wel mee met deze mindset?

De bouw is een gevaarlijke bedrijfstak. Dat komt door de aard van het werk, want we werken met potentieel gevaarlijke materialen en machines. Maar het is ook een gevolg van de veiligheidscultuur in de bouwsector: een wereld van stoere mannen die niet snel klagen. Een blauwe nagel, een pleister of een litteken is eerder een statussymbool dan het resultaat van onveilig werken. Is het in deze cultuur eigenlijk wel mogelijk om het aantal arbeidsongevallen naar beneden te brengen?

Er zijn meer sectoren die potentieel gevaarlijk zijn om te werken. Een voorbeeld is de petrochemie. Het hele VCA-systeem, tegenwoordig de standaard voor veiligheid in de bouw, is opgesteld in een samenwerking tussen de petrochemie en aannemersorganisaties. Maar de interpretatie van het begrip veiligheid is totaal anders.

Wanneer je als aannemer een klus moet uitvoeren op het terrein van de raffinaderij van Pernis wordt het echt niet geaccepteerd als je de veiligheid overlaat aan je “gezond verstand”. Nee, veiligheidsregels worden uiterst strikt opgevolgd. Een simpel voorbeeld: je houdt altijd de leuning van de trap vast, of je nu op kantoor bent of in een van de fabrieken. Me dunkt dat het hier om een volstrekt andere bedrijfscultuur gaat, maar wel vaak met dezelfde stoere mannen die ook in de bouw werken. Het kan dus wel! Het is een kwestie van bedrijfscultuur.

Enkele tips om de gewenste cultuurverandering te bereiken.

1. Creëer een gevoel van urgentie.
De ongelukjes die je op de werkvloer ziet zijn meestal een snee in de vinger of een hamer die op een duim belandt. Maar waar je je meer zorgen om moet maken zijn de ernstige ongevallen waarbij je in het ziekenhuis belandt, arbeidsongeschikt wordt of nog erger. Dat dit geen denkbeeldige risico’s zijn, blijkt uit de statistieken.

2. Spreek het gevoel aan, niet alleen de ratio.
Dat er dit jaar 70.000 mensen uit de bouw in het ziekenhuis terechtkomen is voor velen een abstract gegeven. Een filmpje van één van de slachtoffers kan veel meer impact hebben.

3. Cultuur is gedrag.
Spreek elkaar aan op onveilig gedrag. Onderzoek waarom dit gedrag toch voorkomt en hoe je dit samen kunt veranderen.

4. Beloon het goede.
Als je elkaar aanspreekt op gedrag, zorg dat het niet uitmondt in bestraffen van fout handelingen. Creëer een werksfeer waarin je het signaleren en verbeteren van onveilige situaties beloont en niet bestraft.

5. Richt je op wat goed gaat.
Zoek goede voorbeelden en zet ze in het zonnetje. Je kunt leren op basis van successen en groeien door datgene te versterken wat al werkt.

6. Gebruik de staande organisatie als uitgangspunt.
Verstop veiligheid niet in een projectgroepje of een taskforce. Elk team heeft zijn eigen verantwoordelijkheid.

7. De top van het bedrijf moet zijn onvoorwaardelijke en langdurige steun verlenen.

En tot slot moet de top van het bedrijf de uitvoering van het veiligheidsbeleid altijd steunen. De meeste ongelukken gebeuren op de bouwplaats en elke werknemer moet zich gesteund weten als hij onveilige situaties niet accepteert.